De uitoefening van het ouderlijk gezag kan volgens drie gezagsregelingen:

  1. Gezagsco-ouderschap: beide ouders blijven juridisch het ouderlijk gezag behouden. Dit heeft niets te maken met de verblijfplaats van de kinderen. Ouderlijk gezag betekent het recht van beide ouders om te beslissen in belangrijke levenskeuzes van hun kinderen.

De ouders moeten alle belangrijke beslissingen altijd samen nemen. Een ouder mag geen enkele belangrijke beslissing nemen zonder overleg met de andere ouder. Dit wil niet zeggen dat ze de beslissingen ook samen moeten uitvoeren.

Een buitenstaander (schooldirecteur, huisarts, gemeenteambtenaar, bankdirecteur,…) moet bij gezagsco-ouderschap aanvaarden dat één ouder een belangrijke beslissing uitvoert, tenzij hij vermoedt dat de andere ouder niet akkoord gaat met de beslissing. Dan moet de buitenstander eerst ook toestemming vragen aan de andere ouder.

  1. Eenzijdige uitoefening van het ouderlijk gezag door één ouder: de ouder die eenzijdig het ouderlijke gezag uitoefent, mag alle belangrijke beslissingen nemen over de persoon en het beheer van de goederen van het kind. Hij heeft de plicht om de goederen in het belang van het kind te beheren.

De andere ouder blijft drager van het ouderlijk gezag. Hij behoudt financiële plichten. Hij heeft recht op persoonlijk contact (omgangsrecht), het recht om het kind regelmatig te ontmoeten. Dit is een recht, geen plicht. Als het kind bij hem verblijft, neemt hij de dagelijkse beslissingen. Hij heeft ook recht op alle informatie in verband met het kind. Buitenstaanders moeten op eenvoudig verzoek alle informatie aan beide ouders doorgeven.

  1. Een gezagsregeling op maat: de ouders zijn vrij om zelf te bepalen welke ouder beslissingen mag nemen.

De wet bepaalt dat gezagsco-ouderschap de voorkeurregeling is. Deze wet over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag heeft niets te maken met waar de kinderen wanneer verblijven.

 

Bilocatie (of verblijfsco-ouderschap)

Bilocatie is de gangbare omschrijving voor een verblijfsregeling van de kinderen, waarbij deze beurtelings bij de ene, dan bij de andere ouder verblijven.

De termen “hoederecht” en “bezoekrecht” zijn verouderd en worden niet meer gebruikt.

De wet bepaalt geen enkele voorkeur voor een bepaalde verblijfsregeling en zegt niets over de beste verblijfsregeling. De wet bepaalt niet dat verblijfsco-ouderschap de voorkeurregeling is. De wet bepaalt niet dat het kind evenveel tijd bij elke ouder moet verblijven. De wet bepaalt niet dat bij gezagsco-ouderschap ook verblijfsco-ouderschap hoort.

De meest voorkomende en bekende verblijfsregelingen zijn week-week en 1 op 2 weekends. Er zijn echter nog oneindig veel andere mogelijkheden. Wat ook je situatie is, er is een regeling op maat mogelijk. 

 

Wanneer mogen de kinderen zelf kiezen bij wie ze wonen? 

Minderjarige kinderen mogen nooit kiezen bij wie ze gaan wonen.

Het algemeen principe is dat kinderen geen partij zijn in de echtscheiding van hun ouders. Toch kan de rechter beslissen om de kinderen uit te nodigen en hen te horen. Dit betekent niet dat hij moet doen wat de kinderen vragen. Hij moet naar hen luisteren en rekening houden met hun mening. Maar de rechter moet ook de wetgeving, de visie van de andere partijen en het belang van de kinderen op lange termijn voor ogen houden.

 

quote co-ouderschap