Als we geen schenking of testament maken, wijst de wet onze erfgenamen aan. De wetgever heeft een rangschikking opgesteld en de erfgenamen ingedeeld in vier orden volgens bloedverwantschap, namelijk:

  • alle afstammelingen van de erflater: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen,…
  • als de overledene geen afstammelingen achterlaat: de ouders van de erflater samen met zijn broer(s) en zuster(s) en/of hun afstammeling(en)
  • als de overledene noch afstammelingen, noch broer(s), zuster(s) en/of hun afstammeling(en) nalaat: alle bloedverwanten in opgaande lijn: ouders grootouders, overgrootouders,…
  • als de overledene geen erfgenamen van eerste, tweede of derde orde nalaat: ooms, tantes en hun nakomelingen (neven en nichten dus), grootooms, groottantes. Een hogere orde sluit een lagere steeds uit.

Binnen de orde bepaalt de graad of men al dan niet erft.
In rechte lijn zijn er zoveel graden als er generaties zijn tussen de personen.
Zo is er tussen ouders en hun kinderen één generatie. Zij staan dus tot elkaar in de eerste graad.
Tussen grootouders en kleinkinderen telt met twee generaties. Zij staan tot elkaar in de tweede graad. In de zijlijn bepaalt men de graad via de gemeenschappelijke stamouders. Men tel de generaties vanaf de overledene tot de gemeenschappelijk stamouder in opgaande lijn. Vanaf deze stamouder daalt men vervolgens af tot aan de erfgenaam. Een zus is bijvoorbeeld een bloedverwante in de tweede graad. Twee neven staan tot elkaar in de vierde graad.

 

Bijzonder statuut van de echtgenoot

De echtgenoot neemt een bijzonder plaats in.
Gehuwd zijn en wel of geen kinderen hebben, geeft een totaal verschillend beeld. Laten we enkele herkenbare situaties overlopen.

1.   De overledene was gehuwd en had kinderen.

De weduwe of weduwnaar krijgt het vruchtgebruik van de hele nalatenschap, de kinderen de blote eigendom. Alle kinderen, uit een vorig of uit het laatste huwelijk, buitenhuwelijkse en geadopteerde, zijn gelijkgesteld en hebben dezelfde rechten.
De kinderen krijgen ieder een gelijk deel. Als een kind vooroverleden is, erven zijn kinderen in zijn plaats. Zijn er geen kinderen, dan gaat zijn deel naar zijn broers en zusters.

2.   De overledene was gehuwd en had geen kinderen

De weduwe of weduwnaar krijgt de hele gemeenschap in volle eigendom en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de echtgeno(o)t(e). De blote eigendom van deze goederen gaat naar de familie van de overledene. Zolang de weduwe of weduwnaar leeft, moet de familie haar of hem het gebruik en het genot van die eigen goederen laten.
Een speciale bescherming is voorzien voor de gezinswoning met huisraad. De weduwe of weduwnaar zal deze woning steeds mogen betrekken en gebruiken, wie ook blote eigenaar is, kinderen, stiefkinderen, broers, zusters, neven en/of nichten.

 

Moet men een erfenis aanvaarden?

Niet noodzakelijk. De wet laat je de keuze tussen:

  • Zuiver te aanvaarden: dit houdt in dat je de erfenis ontvangt, maar ook instaat voor de betaling van alle schulden.
  • Te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving: dit is een welbepaalde procedure, waarbij men nooit méér schulden zal moeten betalen dan het actief dat men erft. In het slechtste geval zal men dus niets ontvangen, maar ook niets moeten opleggen.
  • Te verwerpen.

 

Beschermde erfgenamen

Bepaalde erfgenamen worden beschermd zodat ze niet helemaal kunnen onterfd worden. Ze worden de reservataire erfgenamen genoemd. Zij moeten bij jouw overlijden altijd een minimaal deel van je vermogen krijgen, zelfs wanneer je tijdens je leven al een groot deel van je vermogen aan iemand anders weggeschonken hebt. Wat je teveel weggegeven hebt, zal desnoods teruggeven moeten worden aan je reservataire erfgenamen

Die reservataire erfgenamen waren vroeger je kinderen, je echtgeno(o)t(e) en als je geen kinderen hebt, je ouders. Het deel dat voor hen gereserveerd werd was afhankelijk van het aantal kinderen dat je had. Het was de helft als je één kind had, twee derde als je twee kinderen had en drie vierde als je drie of meer kinderen had.

Sinds 2018 is dit systeem vereenvoudigd. Ouders zijn niet langer reservataire erfgenamen. Als compensatie hebben zorgbehoevende ouders wel een onderhoudsvordering, beperkt tot maximaal een kwart van de nalatenschap van het kind.

Enkel je kinderen en eventueel je echtgeno(o)t(e) zullen nog een gegarandeerd deel van je vermogen erven.
De reserve zal beperkt worden tot de helft, onafhankelijk van het aantal kinderen dat je hebt. Dat wil dus zeggen dat je volledig vrij kan beschikken over de helft van je vermogen.

De reserve van de langstlevende echtgeno(o)t(e) wijzigde niet. Hij of zij zal met andere woorden recht hebben op het vruchtgebruik van de helft van alle goederen van de nalatenschap van de partner die het eerst overlijdt. En sowieso heeft hij of zij minstens recht op het volledige vruchtgebruik van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad, zelfs als dit meer dan de helft van de nalatenschap bedraagt.

 

Wat als je schenkingen deed?

Bij je overlijden moeten je kinderen in principe elk evenveel krijgen, tenzij je dat uitdrukkelijk anders gewild hebt (maar dan moet hun wettelijke reserve wel gerespecteerd worden). Daarbij wordt ook rekening gehouden met wat ze tijdens je leven al gekregen hebben. Om na te gaan of ze elk evenveel krijgen en om na te gaan of hun reserve niet aangetast wordt, wordt bij een overlijden de omvang van de nalatenschap vastgesteld. Bij het vermogen dat je op het moment van je overlijden nog bezit worden alle schenkingen die je tijdens je leven gedaan hebt opgeteld. Op die manier krijgt men de fictieve massa.

Men zal bij de samenstelling van de fictieve massa rekening houden met de waarde van de geschonken goederen op het moment van de schenking en dus niet meer op het moment van overlijden.

Schenkingen worden ingebracht ‘in waarde’ en niet ‘in natura’. De inbreng in natura zorgde ervoor dat wanneer je een huis kreeg als schenking, het huis zelf en niet de waarde ervan later op de verdeeltafel kwam. Als de waarde zodanig steeg dat je broer of zus recht had op een compensatie, dan kon hij eisen dat de woning verkocht werd om zijn deel te krijgen. Dat is veranderd: het volstaat om de geldwaarde te compenseren.

 

Erfovereenkomsten

De grootste verandering in het erfrecht dat sinds 2018 ingevoerd werd, is de mogelijkheid om erfovereenkomsten af te sluiten. Voortaan kunnen ouders met hun kinderen rond de tafel zitten om tijdens hun leven in een bindend contract duidelijke afspraken te maken over de verdeling van de erfenis. Het is perfect mogelijk om vast te leggen welk kind welk deel zal erven. Sterker nog: een van de kinderen kan zelfs afstand doen van zijn erfdeel, bijvoorbeeld omdat hij het al goed heeft terwijl broer of zus veel financiële miserie heeft gekend.

Het algemeen verbod op erfovereenkomsten blijft echter bestaan. Er zijn alleen overeenkomsten mogelijk tussen ouders en hun kinderen. In zo’n overeenkomst mag je ook rekening houden met bepaalde voordelen die niet noodzakelijk een schenking zijn, denk bijvoorbeeld aan een erg dure opleiding van een van de kinderen.

Zo’n overeenkomsten zouden problemen na het overlijden moeten helpen voorkomen. Over die punten waarover een akkoord was, zal minder snel ruzie ontstaan. Het is dus van belang dat als je een overeenkomst opmaakt, dat je dat zo gedetailleerd mogelijk doet.