Bij een echtscheiding maakt de gescheiden echtgenoot bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak op een eigen persoonlijk rustpensioen. Dit rustpensioen wordt berekend op de loopbaan van de ex-partner die gelegen is tijdens de periode van het ontbonden huwelijk.

Het echtscheidingspensioen is er enkel voor werknemers en zelfstandigen en niet voor ambtenaren. Het pensioen van een ambtenaar is immers een persoonlijk recht dat niet overdraagbaar is. Enkel bij het overlijden van de gepensioneerde ambtenaar kan de ex-partner een overlevingspensioen aanvragen gebaseerd op de loopbaan van de ambtenaar.

Voorwaarden waaraan de begunstigde moet voldoen:

  • Het echtscheidingspensioen is een eigen recht. Daarom gelden de voorwaarden die ook gelden voor het rustpensioen, bijvoorbeeld: de begunstigde moet de pensioengerechtigde leeftijd behaald hebben.
  • De begunstigde mag niet veroordeeld zijn om de echtgenoot naar het leven te staan.
  • Hij mag niet ontzet zijn uit de ouderlijke macht.
  • Hij mag niet hertrouwen. Het echtscheidingspensioen wordt geschorst bij een nieuw huwelijk van de begunstigde. Het echtscheidingspensioen kan herleven als dat nieuwe huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding of overlijden. Meerdere echtscheidingspensioenen kunnen gecumuleerd worden bij opeenvolgende echtscheidingen.

Voorwaarden waaraan de ex-echtgenoot moet voldoen:

  • Het echtscheidingspensioen is een eigen recht van de begunstigde en is dus onafhankelijk van de positie van de pensioengerechtigde ex-echtgenoot.
  • De ex-echtgenoot moet de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt hebben.
  • Het echtscheidingspensioen blijft uitbetaald zelfs als de ex-echtgenoot overlijdt.
  • Het echtscheidingspensioen blijft uitbetaald zelfs als de ex-echtgenoot hertrouwt.

Berekening

Het pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot wordt op dezelfde manier berekend als het rustpensioen. Dit is logisch omdat het echtscheidingspensioen een eigen recht is. Men doet dus alsof de gescheiden echtgenoot zelf een activiteit uitoefende. Er zijn echter enkele specifieke elementen:

  • Huwelijksjaren: ten eerste kunnen alleen de arbeidsprestaties die de ex-echtgenoot tijdens de periode van het huwelijk heeft geleverd, pensioenrechten doen ontstaan.

  • Het eigen recht voor een huwelijksjaar: ten tweede wordt er voor het echtscheidingspensioen geen rekening gehouden met de jaren waarvoor de begunstigde echtgenoot zelf een persoonlijk pensioen kan ontvangen in een ander stelsel. Er kan wel aan het genot van dit eigen pensioen verzaakt worden en dan gaat men toch rekening houden met het huwelijksjaar en het loon van de ex-echtgenoot.

  • Beperking van het loon tot 62,5% min het eigen loon: ten derde wordt er voor de berekening van het loon tijdens de huwelijksjaren gekeken naar het loon van de ex-echtgenoot. Dat loon wordt gebruikt voor de berekening maar beperkt tot 62,5%. Er wordt met andere woorden rekening gehouden met een loon waarvan het jaarbedrag gelijk is aan 62,5% van het overeenstemmende jaarloon waarmee rekening zou moeten worden gehouden voor de berekening van het pensioen van de ex-echtgenoot indien hij op hetzelfde ogenblik zijn pensioenrechten zou laten gelden.

  • Aftrek van het eigen recht: de berekening aan 62,5% zou natuurlijk echter zeer positief kunnen zijn voor een aantal mensen omdat het als het ware een surplus van 62,5% zou kunnen betekenen op het eigen loonbasis voor de berekening van het pensioen. Vandaar dat het loon van de ex-echtgenoot wordt verminderd met het eigen loon voor het overeenstemmende jaar. Concreet betekent dit dat de jaren met eigen pensioenrechten niet of voor minder in rekening worden gebracht.