Feitelijk samenwonen vraagt totaal geen formaliteiten.
Wettelijk samenwonen vereist de overhandiging van een geschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, wat enkel kan voor ongehuwden.
Hulp en bijstand
Ongehuwd samenwonenden zijn niet verplicht elkaar te helpen en elkaar ”het nodige” te verschaffen, tenzij de partners hierover schriftelijke afspraken hebben gemaakt.
Geld en bezit
Wie feitelijk ongehuwd samenwoont, moet het stellen zonder al de bijzondere wetten omtrent het vermogen en de schulden van de samenwoners: er zijn geen specifieke verplichtingen, noch bijzondere rechten, tenzij de samenwoners dat zelf zijn overeengekomen. Bij wettelijke samenwoning geldt als wettelijke verplichting dat iedere partner bijdraagt in de lasten van de samenwoning naargelang zijn/haar mogelijkheden. De rest (het spaarsaldo) blijft afzonderlijk. In het samenwoningscontract kan men deze lasten omschrijven.
De gezinswoning
wettelijke samenwoners genieten dezelfde bescherming als gehuwden.
Feitelijke samenwoners genieten geen bescherming.
Samenwonen en erfrecht
Ongehuwd samenwonenden die louter feitelijk samenwonen erven niet van elkaar. Wil men graag dat de overblijvende partner erft, dan moet men een testament opstellen waarbij rekening moet worden gehouden met de wettelijke reserve die kinderen of ouders (enkel als er geen kinderen zijn) hebben in de nalatenschap van hun ouder, respectievelijk kind. De notaris zal hierbij adviseren hoe deze reservataire aanspraken kunnen worden verzoend met de bescherming van de langstlevende partner, en dit bijvoorbeeld via een beding van aanwas in volle eigendom of vruchtgebruik.
Wettelijk samenwonenden daarentegen erven wel automatisch van elkaar. Dit wil zeggen dat zij van elkaar erven zonder dat er een testament nodig is. Let wel, dit erfrecht geldt enkel voor de samenwonenden die een verklaring hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Bovendien gaat het slechts om een beperkt erfrecht. De langstlevende van hen verkrijgt automatisch het vruchtgebruik (niet de volle eigendom) van de woning die het koppel bewoonde en van het huisraad die er zich in bevond, zonder dat hiervoor een testament nodig is.
Zelfs wanneer de eerststervende kinderen of ouders nalaat, komt het vruchtgebruik van heel de gezinswoning en van het daarin aanwezige huisraad toe aan diens langstlevende partner.
Bovendien kunnen wettelijk samenwonenden nog verder gaan dan dit automatisch vruchtgebruik van de gezinswoning en huisraad. Zo kunnen zij, zelfs wanneer er nog ouders in leven zijn, elkaar giften doen die de ganse nalatenschap omvatten.
Wanneer het daarentegen niet de bedoeling is om het vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad tussen elkaar te laten vererven, volstaat het hiertoe een testament op te maken. Zo kan de vooroverleden wettelijk samenwonende zijn langstlevende partner onterven ten voordele van zijn andere erfgenamen.
Wanneer de wettelijk samenwonenden willen dat zij meer erven dan dit vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad, moeten zij hoe dan ook een testament opmaken, zelfs wanneer de wettelijk samenwonende de enige erfgenaam is.
Huren
1. De huurovereenkomst is ondertekend door beide samenwonenden
Feitelijk samenwonenden: beide samenwonenden mogen de woning gebruiken. In principe betalen ze ook elk slechts de helft van de huur, tenzij de huurovereenkomst voorziet dat ze beiden hoofdelijk verantwoordelijk zijn, waardoor ze beiden kunnen worden aangesproken voor de volledige huurprijs.
In geval van onenigheid tussen beiden is de vrederechter onbevoegd en moeten er dringende en voorlopige maatregelen worden gevraagd aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Wettelijk samenwonenden genieten dezelfde bescherming als echtgenoten: opzegging moet door en aan beide samenwonenden worden gedaan en de vrederechter is bevoegd voor het nemen van dringende en voorlopige maatregelen bij geschillen tussen beiden.
Anderzijds is achterstallige huur ook voor beiden verschuldigd voor de totaliteit (en niet elk voor de helft).
Nog deze tip: ingeval de samenwonenden uit elkaar gaan, is het aan te raden de huurovereenkomst te wijzigen in samenspraak met de verhuurder, zodat diegene die vertrekt niet meer kan worden aangesproken voor eventuele achterstallige huur.
2. De huurovereenkomst is ondertekend door één van de samenwonenden
Feitelijk samenwonenden: enkel de partner die het contract heeft ondertekend, is gebonden. Hij is alleen verantwoordelijk voor de betaling van de huurprijs, hij kan alleen de huur opzeggen zonder instemming van de andere. In geval van zijn overlijden heeft de inwonende partner geen aanspraak op de woning: de huiseigenaar kan de huurovereenkomst opzeggen. De andere partner heeft dus geen enkel recht, maar ook geen enkele plicht.
Wettelijk samenwonenden: louter door het feit van de samenwoning, wordt de andere partner van rechtswege medehuurder en is hij dus mee verantwoordelijk voor de betaling van de totale huurprijs. Bij overlijden heeft de langstlevende partner dan wel als enige het recht op de huur van de gezinswoning.
De bescherming van de gezinswoning vervalt echter automatisch bij het einde van de wettelijke samenwoning (verklaring Burgerlijke Stand) zodat vanaf dat ogenblik enkel de effectieve bewoner nog moet instaan voor de intussen verschuldigde huur.