Wanneer kan je dringende en voorlopige maatregelen vragen?

Het vragen van dringende en voorlopige maatregelen aan de familierechter is vooral zinvol voor echtgenoten die nog niet definitief beslist hebben te scheiden. Voor echtgenoten die tot rust willen komen en willen nadenken. Het huwelijk is nog niet definitief opgegeven en een verzoening is nog een mogelijkheid.

Er moet ofwel een ernstige verstoring van de verstandhouding tussen de echtgenoten zijn, ofwel moet een echtgenoot op grove wijze zijn huwelijksplichten verzuimen.

Ook wettelijk samenwonenden kunnen dringende en voorlopige maatregelen vragen als hun verstandhouding ernstig verstoord is. De regeling die dan geldt, verschilt deels met wat hieronder vermeld wordt. Voor mensen die feitelijk samenwonen is er niets voorzien.

 

Welke maatregelen?

  • Afzonderlijke woonst

Gehuwden zijn in principe verplicht om samen te verblijven in de echtelijke woonst. De rechter kan toestaan om tijdelijk op een ander adres te verblijven. In de praktijk zal de rechter meestal één van de partijen opleggen om de echtelijke woonst te verlaten.

Als de echtgenoten niet zelf overeenkomen wie de woning zal verlaten, beslist de rechter. Hij kan hierbij rekening houden met de vraag of de woning gebruikt wordt voor de uitoefening van een beroep, of de kinderen in de woning zullen blijven, enz.

Sinds de wet op het partnergeweld kan de echtgenoot die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden van zijn of haar partner zich bij voorrang de gezinswoning laten toewijzen als tijdelijke verblijfplaats. Hij moet dit wel aantonen met een proces-verbaal van aangifte of een medisch attest.

  • Vervreemdingsverbod

Gehuwden met echtelijke moeilijkheden vrezen soms dat hun partner bepaalde goederen zal laten “verdwijnen” nog voor het tot een definitieve vereffening-verdeling komt. Om dergelijke praktijken te voorkomen kan je aan de rechter een vervreemdingsverbod vragen. Dat houdt in dat de rechter één of beide echtgenoten verbiedt om zonder de toestemming van de ander bepaalde goederen weg te nemen. Het kan gaan over goederen die tot de huwelijksgemeenschap behoren, maar ook over eigen goederen van de partijen.

  • Inventarisatie

Je kan de rechter vragen een notaris aan te stellen voor het opmaken van een inventaris. Bij een inventarisatie geven de echtgenoten aan welke goederen tot de gemeenschap of de onverdeeldheid behoren. Het gaat niet enkel om meubels, wagens, huisraad, enz, maar ook om de financiële tegoeden zoals rekeningen, beleggingen en aandelen.

  • Gebruik en genot van goederen

Als de echtgenoten niet meer samenwonen, moet ook een regeling getroffen worden voor wie voorlopig gebruik mag maken van bepaalde goederen. Zijn de echtgenoten het hier over eens, dan is er geen probleem. Is dit niet het geval dan zal de rechter de knoop doorhakken.

Dit gebruik en genot is tijdelijk. De toekenning van het gebruik van de goederen in het kader van dringende en voorlopige maatregelen betekent niet dat de echtgenoot de goederen ook definitief krijgt.

  • Regelingen voor leningen en/of schulden

De aflossingen van de leningen en schulden moeten verder worden betaald tijdens de huwelijksproblemen. De rechter kan dan ook beslissen wie er tijdelijk voor welke schuld zal moeten instaan of in welke mate ieder moet bijdragen.

Deze regeling geldt enkel in de onderlinge relatie tussen de echtgenoten. Dat wil zeggen dat de schuldeisers hiermee geen rekening moeten houden. Als beide echtgenoten instaan voor de schuld, kan de schuldeiser, als er niet betaald wordt, zich blijven richten tot beide echtgenoten.

  • Onderhoudsuitkering voor de andere echtgenoot

De rechter kan één van de echtgenoten verplichten om een onderhoudsuitkering te betalen aan e andere echtgenoot. De wet zegt namelijk dat de echtgenoten een hulp- en bijdrageplicht hebben tegenover elkaar.

In heel veel gevallen houdt de rechter geen rekening met de eventuele fout aan de echtelijke moeilijkheden. Toch is het niet uitgesloten dat hij hiermee rekening houdt. Bij de beoordeling van de hoogte van de uitkering houdt de rechter alleszins wel rekening met de draagkracht van beide echtgenoten. Als inkomsten wordt beschouwd het inkomen uit arbeid, maar ook voordelen in natura, vervangingsinkomsten, inkomsten uit vermogensbestanddelen enz. Er wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheden van de echtgenoten om bepaalde inkomsten te verwerven. Anderzijds wordt er ook rekening gehouden met de uitgaven: leningen die moeten betaald worden, huur, beroepskosten, alimentatie voor de kinderen, enz.

  • De kinderen

De rechter kan een regeling treffen met betrekking tot de gezamenlijke minderjarige kinderen. De rechter kan in eerste instantie maatregelen bevelen in verband met het ouderlijke gezag, alle beslissingen die verband houden met de opvoeding en opleiding van de kinderen. Enkele voorbeelden: het recht om te beslissen waar het kind naar school gaat, hoeveel zakgeld het kind krijgt, welke hobby’s het mag uitoefenen.

In geval van co-ouderschap (de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag) wordt daarnaast het verblijf geregeld. Een aparte regeling voor de vakanties is mogelijk.