Hoe bezegel je je liefde? Ga je ‘all the way’ met een huwelijk, beperk je de formaliteiten tot een wettelijke samenwoning of hoeven die boterbriefjes niet? Wat ook de motivatie van jouw keuze is, er zijn altijd gevolgen voor je geld.

 

1. Centen op een spaarrekening op mijn naam zijn altijd van mij, nooit van mijn partner

63 procent van de koppels stort de spaarcenten op een gemeenschappelijke spaarrekening, de overige 37 procent speelt liever op veilig en kiest voor een eigen spaarrekening. Hoe nauwer de juridische band, hoe groter de bereidheid tot solidariteit. Gemeenschappelijke spaarrekeningen zijn goed ingeburgerd bij gehuwden, al speelt het gekozen huwelijksstelsel een rol. Wie koos voor een huwelijk met scheiding van goederen spaart in 62 procent van de gevallen op een gemeenschappelijke rekening. Zonder scheiding van goederen loopt dat percentage op tot 82 procent. De samenwoners zweren bij financiële onafhankelijkheid en houden de spaarcenten netjes gescheiden: 71 procent van de feitelijke samenwoners vertrouwt zijn spaarcenten enkel aan een eigen spaarrekening toe, bij de wettelijke samenwoners is dat 56 procent.

Feiten: Bij gehuwden biedt geld parkeren op een rekening op eigen naam geen garanties. Of je partner op dat geld aanspraak kan maken, hangt af van je huwelijksvermogensstelsel. Je hebt geen huwelijkscontract opgesteld? Dan ben je automatisch gehuwd onder het wettelijk stelsel. Kenmerkend is dat alle inkomsten van na de huwelijksdatum gemeenschappelijk zijn. Centen gespaard na het huwelijk zijn daardoor altijd gemeenschappelijk, zelfs al staan ze op een eigen rekening.

De naam op de rekening is niet relevant, wel de historiek van de gelden. Enkel de bezittingen van voor het huwelijk en een ontvangen schenking of erfenis blijven eigen bezit. De inkomsten van die eigen bezittingen tijdens het huwelijk – zoals de huur van een eigen appartement – behoren aan beide partners toe. In de praktijk is de combinatie van een eigen en een gemeenschappelijke rekening aan te raden. Het eigen vermogen blijft op een eigen rekening, zodat er geen vermenging is.

Bij een huwelijk met scheiding van goederen is er geen gemeenschappelijk vermogen. Alle eigen inkomsten en goederen blijven het bezit van die partner. Ook samenwoners kunnen op beide oren slapen. Het geld dat ze parkeren op een eigen spaarrekening is in principe hun eigen bezit. De partner kan dat geld enkel opeisen als die daadwerkelijk kan aantonen dat het wel degelijk diens geld is.

2. Ik ben alleen eigenaar van de gezinswoning en beslis dus alleen om te verkopen.

Wie kocht of huurt de gezinswoning? 73 procent van de koppels deed dat samen. De overgrote meerderheid van hen betaalt elk de helft van de lening of de huur. In minder dan een op vijf van de gevallen draagt elke partner bij volgens zijn mogelijkheden.
Bij de overige 27 procent van de koppels zette maar één partner zijn handtekening. Vooral samenwoners trekken in bij hun partner: bij 39 procent van de wettelijke samenwoners en 43 procent van de feitelijke samenwoners is slechts één partner eigenaar of huurder. Bij gehuwden is dat beperkt tot 20 procent.

Feiten: De gezinswoning van gehuwden en wettelijke samenwoners – het appartement of huis waar het paar woont – geniet een speciale bescherming. Ook al ben je alleen eigenaar, toch kun je niet zomaar vrij beslissen om de woning te verkopen of weg te schenken. Ook al is de huwelijkspartner geen eigenaar, toch moet hij zijn handtekening zetten op de verkoopovereenkomst of op een andere manier uitdrukkelijk zijn toestemming geven. Die bescherming is er niet voor feitelijke samenwoners. Een samenlevingsovereenkomst kan dan enig soelaas bieden. Daarin kan worden afgesproken dat ze beiden hun akkoord moeten geven bij het tekenen van bepaalde contracten, zoals de verkoop van de gezinswoning. Let wel, als één partner toch verkoopt zonder toestemming is de verkoop perfect geldig. De verkopende partner zal dan wel een schadevergoeding moeten betalen.

Veel koppels maken van de lage rente gebruik om een lopende lening te herfinancieren. Ze denken dat ze automatisch beiden eigenaar worden als de lopende lening op één naam vervangen wordt door een nieuwe lening op naam van beide partners. Dat is een misvatting. Om mede-eigenaar te worden, moet een deel van de woning verkocht worden aan de andere partner.
En wat als één partner de huurovereenkomst ondertekende? Door in het huwelijksbootje te stappen of wettelijk te gaan samenwonen, worden beide partners automatisch medehuurder. Een feitelijke samenwoner kan maar medehuurder worden mits toestemming van de verhuurder.

3. Elke partner moet de helft van de gezinskosten betalen.

Hoe worden de gezinskosten verdeeld tussen de partners? 29 procent van de koppels deelt ze netjes in tweeën: elk betaalt de helft. Een op de vijf verdeelt verhoudingsgewijs tot ieders inkomen. Opvallend is dat 37 procent geen afspraken heeft gemaakt en alles geval per geval bekijkt.
Gehuwden hebben blijkbaar minder nood aan afspraken: 45 procent maakte geen afspraken, 20 procent betaalt elk de helft en 16 procent betaalt volgens ieders inkomen. Samenwoners hechten er meer belang aan dat beide partners een gelijkwaardig steentje bijdragen in het huishoudbudget. Bij de feitelijke samenwoners deelt 47 procent van de koppels de kosten netjes in tweeën, een kwart doet het volgens hun inkomen. Bij wettelijke samenwoners is dat respectievelijk 39 en 29 procent.

Feiten: Eten, drinken, kleding, verzorging, benzine, vakantie,… Afspraken of niet over de verdeling van de kosten, de wet schrijft een duidelijke regel voor. Wie in het huwelijksbootje stapt of zijn handtekening zet voor een wettelijke samenwoning, gaat ermee akkoord dat elke partner zal bijdragen in de gezinskosten volgens zijn of haar mogelijkheden en inkomsten. Elk evenveel van de huishoudelijke kosten betalen is er in principe maar voor koppels waar beide partners evenveel inkomsten hebben. De partner met het hoogste inkomen moet met andere woorden een groter stuk van de gezinskosten betalen. Voor feitelijke samenwoners zijn er geen wettelijke regels.

Wettelijke en feitelijke samenwoners kunnen afspraken over de kosten voor het huishouden vastleggen in een samenlevingscontract. Zo kan bepaald worden welk bedrag beiden maandelijks storten op een gemeenschappelijke rekening of welke kosten met de gemeenschappelijke rekening moeten worden betaald.

4. Aankopen betaald van de gezamenlijke rekening zijn ook gemeenschappelijk.

Zeven op de tien hebben een gemeenschappelijke zichtrekening, al dan niet aangevuld met een eigen rekening. Vooral bij gehuwden is een gemeenschappelijke zichtrekening gemeengoed: 83 procent heeft er één, tegenover 45 procent van de feitelijke en 63 procent van de wettelijke samenwoners. Hoe wordt die gespekt? In 65 procent van de gevallen draagt ieder bij in verhouding tot zijn loon, de overige 35 procent zet er elk hetzelfde bedrag op.
Waarvoor dient dat geld? Drie op de tien betalen er enkel gemeenschappelijke uitgaven mee, voor 66 procent van de koppels mogen er ook persoonlijke uitgaven mee betaald worden. De overige 4 procent betaalt er enkel de huur of de woonlening mee. Gehuwden zijn veel inschikkelijker als het gaat over het betalen van persoonlijke uitgaven: bij 77 procent van de gehuwden mag dat, tegenover bij 36 procent van de feitelijke en 31 procent van de wettelijke samenwoners.

Feiten: Wie is eigenaar van de inboedel, de auto,…? Het is een onvermijdelijke vraag wanneer partners een punt achter hun relatie zetten en de bezittingen verdeeld moeten worden.
Voor samenwoners is de naam op de factuur cruciaal. De factuur telt als bewijs van eigendom, ook al werd er betaald van een gemeenschappelijke rekening of door één partner. De betalende partner kan wel nog voor de rechtbank aantonen dat hij effectief betaalde. Een vuistregel voor samenwoners: betaal gezamenlijke aankopen via een gemeenschappelijke rekening en laat de factuur op naam van beide partners zetten. Wil je toch enige eigenaar zijn, betaal dan via uw persoonlijke rekening en vraag een factuur op je eigen naam. Een andere oplossing is een samenlevingscontract, met daarin een lijst van wie wat bezit.

Bij gehuwden is het gekozen huwelijksstelsel van belang. Bij een scheiding van goederen zijn er in principe enkel eigen goederen, en gelden dezelfde principes als voor samenwoners. Van gezamenlijk gekochte goederen bezit elke partner de helft. Voor wie geen huwelijkscontact heeft – en dus valt onder het wettelijk stelsel – wordt verondersteld dat alle aankopen van na het huwelijk tot de gemeenschap behoren. De naam op de factuur is niet relevant, maar wel waar het geld vandaan komt. Een partner zal dus moeten kunnen aantonen dat de aankoop met eigen en niet met gemeenschappelijk geld werd betaald om er alleen eigenaar van te zijn. Tussen echtgenoten wordt daarvoor elk bewijs aanvaard, maar ten aanzien van de buitenwereld gelden alleen officiële documenten.

5. Wie veel bezit voor het huwelijk moet met een scheiding van goederen trouwen.

28 procent van de gehuwde Belgen heeft een huwelijkscontract met scheiding van goederen. 66 procent koos niet voor een scheiding van goederen, 6 procent kent zijn huwelijksvermogensstelsel niet. Opvallend is het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië: slechts 22 procent
van de Vlamingen huwde met scheiding van goederen, tegenover 37 procent van de Walen.

Feiten: Is een bepaald goed eigen of niet? Het probleem rijst niet echt voor vastgoed. In de aktes is de eigendom duidelijk omschreven. Voor gelden is het moeilijker om aan te tonen wie de eigenaar is, aangezien de historiek ervan soms niet kan worden aangetoond. Daarom wordt bij grote vermogens met veel privégelden nog vaak gekozen voor een huwelijk met scheiding van goederen, zodat het bewijs eenvoudiger kan worden geleverd. Elke partner heeft dan zijn eigen vermogen en bezittingen, er is geen gemeenschappelijk vermogen.

Maar ook voor wie geen huwelijkscontract opstelde, blijven de bezittingen van voor het huwelijk ‘eigen’. In het zogenaamde wettelijk stelsel wordt een onderscheid gemaakt tussen drie vermogens: het eigen vermogen van elke partner en het gemeenschappelijk vermogen. Alle bezittingen van voor het huwelijk blijven eigen: de auto die men al had, de centen op de spaarrekening, het appartement gekocht voor het huwelijk,… Ook de goederen die men tijdens het huwelijk erft of geschonken krijgt, blijven eigen. Om discussies te vermijden kunnen in een huwelijkscontract de eigen bezittingen opgelijst worden.

6. Gehuwden en wettelijk samenwonenden erven hetzelfde als hun partner overlijdt.

55 procent heeft maatregelen genomen om zijn partner te beschermen bij scheiding of overlijden
Hebt u maatregelen getroffen om uw partner te beschermen in geval van scheiding of overlijden? 40 procent van de Belgen antwoordt negatief, 6 procent weet het niet. Bij 46 procent van de koppels heeft elke partner maatregelen getroffen voor de ander, bij de overige 8 procent heeft één van beiden voorzorgen genomen voor de andere.

Feiten: Hoewel wettelijk samenwonenden hun relatie een ‘wettelijk’ statuut hebben gegeven, genieten ze veel minder bescherming dan gehuwden bij het overlijden van hun partner.
Wie in het huwelijksbootje stapt, erft bij het overlijden van zijn partner het vruchtgebruik op de hele nalatenschap, ongeacht het huwelijksstelsel. Maar dat kan veel meer zijn. Zijn er geen kinderen, dan erft de echtgenoot automatisch het volledige gemeenschappelijke vermogen in volle eigendom.
Echtgenoten kunnen het erfrecht van elkaar verminderen, maar de langstlevende moet minstens de helft van de erfenis in vruchtgebruik krijgen. Het vruchtgebruik op de gezinswoning met meubelen en huisraad is het absolute minimum. Daardoor kan de langstlevende er blijven wonen of de huurinkomsten opstrijken.

Voor wettelijke samenwoners is er een beperkt erfrecht: de langstlevende krijgt automatisch het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad. In tegenstelling tot bij gehuwden biedt dat erfrecht geen garanties: wettelijke samenwoners kunnen met een testament elkaar onterven, zelfs zonder medeweten van de partner. En voor feitelijke samenwoners is het verhaal nog korter: ze erven volgens het wettelijk erfrecht helemaal niets van elkaar.
Gehuwden hebben niet alleen een grotere bescherming, ze hebben ook meer mogelijkheden om de langstlevende partner te bevoordelen en het erfrecht van hun kinderen uit te stellen. Ze kunnen daarvoor clausules opnemen in het huwelijkscontract.

7. Ik draai nooit op voor schulden die mijn partner aanging zonder mijn medeweten.

Hoe zou je het financieel gedrag van je partner omschrijven? Net niet de helft catalogeert zijn partner in de categorie ‘vrijgevig maar met gezond verstand’. 41 procent noemt zijn partner zuinig en voorzichtig. 7 procent van de Belgen oordeelt dat zijn partner een verspiller is. Opvallend is dat het blijkbaar niet de vrouwen zijn die handenvol geld uitgeven. 5 procent van de mannen noemt zijn partner spilziek, bij de vrouwen is dat 9 procent.

Feiten: Gehuwden en wettelijke samenwoners kunnen altijd aangesproken worden om schulden voor de ‘gezinslasten’ te vereffenen, zelfs als die de schulden zonder medeweten van de andere aanging. Voorbeelden zijn kosten voor de kinderen, herstel- en schilderkosten voor de woning, herstelkosten van een gezinsauto en dokters- en ziekenhuisrekeningen. Ook voor belastingschulden zijn beide partners verantwoordelijk. De enige uitzondering is als de schulden buitensporig zijn.
Wie gehuwd is onder het wettelijk stelsel kan ook voor de beroepsschulden van zijn partners aansprakelijk worden gesteld. Denk maar aan een zelfstandige loodgieter die failliet gaat.

Voor de gemeenschappelijke schulden kunnen niet alleen gemeenschappelijke goederen, maar ook de eigen goederen van de echtgenoot aangesproken worden. En wat als enkel de partner die de schulden aanging verantwoordelijk is? Een deurwaarder kan beslag leggen op de inboedel en goederen in de gezinswoning, tenzij de andere partner kan aantonen dat het zijn eigen bezit is. Daarom is het belangrijk om facturen en aankooptickets bij te houden.
Feitelijke samenwoners kunnen niet opdraaien voor schulden van hun partner als ze die niet mee aangegaan zijn.

8. Het geld waar ik zelf voor werk, is van mij.

Wie verdient het meest? Het cliché wordt bevestigd: 69 procent van de mannen verdient meer dan zijn partner. Van de tweeverdieners heeft slechts 13 procent van de koppels een vergelijkbaar salaris. Bij 15 procent van de koppels is er maar één kostwinnaar.

Feiten: Zijn die zuurverdiende centen van jezelf? Ja, althans als je samenwoont of huwde met een scheiding van goederen. Maar voor wie zonder contract in het huwelijksbootje stapte, zijn de beroepsinkomsten niet eigen. In het wettelijk huwelijksvermogensstelsel behoren alle inkomsten- dus ook beroepsinkomsten – van na het huwelijk tot de gemeenschap. Elke partner maakt aanspraak op de helft, ongeacht op wiens rekening het geld staat. Het gevolg is bijvoorbeeld dat een enige kostwinnaar bij een echtscheiding zijn beroepsinkomsten moet delen met zijn partner.

Een analoge redenering kan worden gevolgd als bijvoorbeeld de man de gezinswoning verbouwt. Als de relatie spaak loopt, zal hij geen vergoeding kunnen vragen voor zijn inspanningen. Bij het wettelijk stelsel is er altijd het vermoeden dat de bezittingen gemeenschappelijk zijn. Een partner kan wel altijd het tegenbewijs leveren en aantonen dat bepaalde gelden eigen zijn. De bezittingen van voor het huwelijk en alle ontvangen erfenissen en schenkingen blijven immers een eigen bezit.