10 beleidsvoorstellen voor jonge weduwen en weduwnaars

In percentages uitgedrukt lijkt het aantal jonge weduwen en weduwnaars in Vlaanderen verwaarloosbaar. Het gaat “slechts” over 1% in de leeftijdscategorie 18- tot 59-jarigen. In absolute cijfers spreken we toch over 24.347 vrouwen en 7.348 mannen. Ongeveer de helft van hen heeft inwonende kinderen.

De regelgeving rond het overlevingspensioen wijzigde sinds 2015. De oude regeling was op maat van een samenleving met een kostwinnersmodel. Het overlevingspensioen werd opgebouwd op basis van de beroepsloopbaan van de huwelijkspartner. Echter zijn in de huidige samenleving meestal beide echtgenoten actief op de arbeidsmarkt. De zeer beperkte cumulatie van het overlevingspensioen met beroepsinkomsten veroorzaakt een werkloosheidsval bij de overlevende echtgenote.

De nieuwe pensioenreglementering voor werknemers telt twee uitkeringen voor de langstlevende echtgenoten: het overlevingspensioen en de overgangsuitkering. Enkel een leeftijdscriterium bepaalt op welke van beide uitkeringen men recht heeft. De minimumleeftijd om recht op een overlevingspensioen te openen wordt opgetrokken van 45 tot 55 jaar tegen 2035. De duur van de tijdelijke overgangsuitkering bedraagt ofwel 24 maanden (als er kinderen zijn) ofwel 12 maanden.

Ondanks deze zeer logische aanpassingen heeft het systeem van vandaag enkele ongewenste neveneffecten.  

Het verlies van een partner op jonge leeftijd is zwaar om dragen. Je kind(eren) die hun ouder verliezen zien lijden en hen steunen, is nog vele malen zwaarder. Daarbovenop komen dan nog de zorgen rond administratie en financiën. Die laatste zorgen zouden we graag verlichten met 10  concrete en constructieve voorstellen, waarvan de meeste geen grote budgettaire impact hebben, maar waarvoor wel enkele wetswijzigingen nodig zijn.

  1. Maak de overgangsuitkering en het overlevingspensioen onbelastbaar, dus uitbetaling van een nettobedrag en niet langer een brutobedrag.
  2. Verlenging van de termijn van de overgangsuitkering: een bedrag voor ouders zolang de kinderen studeren.
  3. Voor kinderen geboren voor 1 januari 2019 en waarvan de ouder overleed voor 1 januari 2019: behoud van wezenbijslag zolang ze gerechtigd zijn op kinderbijslag, ongeacht de gezinssituatie voor het bedrag waarop ze binnen het groeipakket recht zouden hebben.
  4. Voor kinderen geboren voor 1 januari 2019 die hun ouder hebben verloren of zullen verliezen na 1 januari 2019: toekenning van het bedrag volgens het oude systeem (368,03 euro) zonder leeftijdstoeslagen. Vanaf het ogenblik dat de langstlevende ouder opnieuw samenwoont, overgang naar het groeipakket.
  5. Niet opgenomen ouderschapsverlof door de overleden ouder overdraagbaar maken naar de langstlevende ouder.
  6. Uitbreiding van het rouwverlof bij overlijden van een partner van 3 naa 10 dagen, waarvan 5 dagen vrij te kiezen gedurende het jaar na overlijden.
  7. Tijdelijke vermindering van de onroerende voorheffing voor woningeigenaars of huursubsidie voor huurders met jonge kinderen.
  8. Tussenkomst voor mensen die niet aan een schuldsaldoverzekering geraken, voor 50% en enkel op een eerste eigendom.
  9. Betere ondersteuning bij rouwverwerking.
  10. Betrek ervaringsdeskundigen en organisaties bij het uitwerken en uitvoeren van het beleid.

Vul je mail in via onderstaande link en je kan meteen het volledige document met de uitgebreide informatie en uitgewerkte voorstellen lezen.

 

 

Voorpagina memorandum 2019